Zou hij het ooit opnieuw doen? Dat wist hij niet. Nu zij lag te slapen, kon hij er even over nadenken. Toch moest hij oppassen dat hij niet te ver wegzakte in zijn herinneringen. Hij moest nu even uit zijn wereldje blijven. Het was te gevaarlijk. Zij sliep, hij was wakker, maar als hij weer in een of andere dromerige toestand zou raken, kon het nog wel eens fataal aflopen. Het schemerde een beetje. De zon kwam op, en de wereld was grijs gekleurd. Nogal een geluk dat het niet regende. Dit zou echt een slecht moment zijn. De weergoden leken hen te sparen. Het was nog steeds bitter koud. De vorst had een laagje wit op de blaadjes gelegd. Benjamin bevroor, alweer. Zijn rug was ijskoud en zijn handen leken af te vriezen. Gelukkig lag zij nog tegen zijn borst aan. Haar lichaamswarmte zorgde ervoor dat zijn hart niet bevroor. Af en toe bewoog ze schokkerig, alsof ze iets meemaakte waar hij buiten stond. Het duurde niet lang of hij had door dat ze droomde. Enkele seconden later voelde hij een klap in zijn gezicht. Zijn oren trilden door haar geschreeuw en zijn geest ging in een soort schoktoestand. Alweer. Schreeuwen, waarom deden mensen het? Waarom konden ze het? Kleine kinderen schreeuwden. Of grote mensen die aandacht te kort hadden. Benjamin wist dat het niets uithaalde. Hij had geschreeuwd, zo vaak, in de eerste weken dat hij ontdekt had dat hij helemaal alleen was. Hij had geschreeuwd, hij had zelfs gehuild, maar het had niets uitgehaald. Niemand hoorde hem. Iedereen had hem verlaten. Hij was er uiteindelijk gewoon mee opgehouden, en sinds die tijd had hij het nooit meer gedaan. Maar zij had niet meegemaakt wat hij had meegemaakt. Misschien zou ze het dan ook niet doen. Maar nee, zij schreeuwde, en hoe. Door de stilte van de nacht kwam het extra hard aan. Het gevoel van hulpeloosheid nekte hem bijna. Hoe in godsnaam moest hij haar helpen? Ze was het eerste meisje dat een klein beetje doorgedrongen was in zijn onderbewustzijn. Nu wist hij niet hoe hij haar moest helpen. Hij probeerde het toch, en ergens had het wel effect. Het schreeuwen hield op, waar hij heel erg blij om was, en ze leek een beetje terug in de realiteit te komen. Hij vroeg zich af wat ze gezien had dat haar zo overstuur kon maken. Benjamin was niet het type jongen dat zou vragen wat er gebeurd was. Het waren haar gedachten, haar dromen. Daar mocht hij niet aan zitten. Als iemand hem zou vragen waar hij soms urenlang mee bezig was in zijn hoofd, zou hij ook nooit antwoord geven. Het was zijn hoofd, en het ging niemand aan. Amy snikte af en toe nog, maar het ergste was over. Dat dacht hij toch.
Nu hij haar gezicht in zijn handen had, viel het hem op dat hij eigenlijk niet door had dat ze nooit echt recht in zijn ogen keek. Nu ja, misschien was het wel te begrijpen. De rode plek, veroorzaakt door haar hand, trok natuurlijk wel aandacht. “Sorry…” Zei ze zacht. “Maakt niet uit”, Antwoordde hij stil. Haar vingertoppen raakten de rode plek aan. Ze voelden koud aan. De aanraking beviel hem eigenlijk niet echt. Daarom trok hij zijn hoofd een beetje terug, zodat hij haar vingers niet meer op zijn huid voelde. Zelf liet hij zijn handen ook zakken. Toch zaten ze nog heel dicht bij elkaar. Hij voelde haar adem in zijn gezicht. De ochtendschemering zorgde ervoor dat alles een heel raar zicht kreeg. Plots deed ze iets wat hij niet verwacht had. Ze boog voorover, en voor hij wist wat ze aan het doen was, voelde hij haar lippen op de zijne. Benjamin versteef. Hij sloot zijn ogen en een stem in zijn hoofd schreeuwde dat ze op moest houden, maar hij zelf bracht geen geluid uit. Het duurde niet eens zo heel lang, maar het was lang genoeg om hem helemaal van de wereld te krijgen. Zijn geest trok zich terug in zijn wereldje, en hij had niet door dat ze geschrokken, waarschijnlijk van zijn reactie, achteruit was gekrabbeld. Ze zei iets. Het klonk heel dof, alsof iets het geluid tegenhield. “Dat was niet de bedoeling…” Hoorde hij. Ontkennend schudde hij met zijn hoofd. Hij trok zijn knieën op en wendde zijn blik af. Waarom? Waarom was het zo ingewikkeld? Nooit was het duidelijk, altijd opnieuw moesten er dingen gebeuren die hij geen plaats kon geven. Hij had nooit een meisje als vriend gehad, door de school waar hij op zat. En het eerste meisje waar hij een redelijke band mee gemaakt had, had hem gekust. En hij vond het fijn. Dat baarde hem zorgen. Het klopte ergens niet. Ze kenden elkaar niet eens. Waar kwam ze vandaan? Dat was al een eerste iets. Hij wist niet eens hoe oud ze was, al kon hij wel schatten dat ze ongeveer even oud waren. Gedachten stuiterden rond in zijn hoofd, en hij deed de moeite niet om ze tegen te houden.
“Ik heb het verpest.” Zei ze zacht. Hij kon het niet ontkennen. Daarom zweeg hij. “Ik denk dat je beter alleen verder gaat. Kelynn High is die kant op”, Zei hij, in de richting van het zuidoosten knikkend. Toen bedacht hij zich dat ze hem waarschijnlijk zou haten, omdat hij haar zomaar achterliet, zonder iets te zeggen. “Het spijt me”, Zei hij zacht. Ze zou hem misschien een tijdje niet meer willen zien. Hij zou haar in de steek laten. En dat wisten ze allebei. Eigenlijk was het zwak, maar hij kon er niets aan doen. Het was moeilijk om haar met haar gewonde schouder alleen te laten. Hij besloot om haar straks van op een afstandje te volgen, om er zeker van te zijn dat ze veilig was, maar hij had even geen behoefte meer aan praten of van die dingen. Hij had zichzelf te open opgesteld, ze had hem uit zijn hoofd gehaald, en ergens had hij er geen spijt van. Benjamin wou echt wel vrienden blijven, maar nu had hij even tijd nodig. Tijd om alles op een rijtje te zetten. Hij was geshift, voor het eerst in vier jaar. Het had iets in hem veranderd. Hij voelde zich minder vertrouwd, minder veilig dan eerst. “Ik laat je niet in de steek. Roep me, gewoon, omdat ik je vriend ben”, Fluisterde hij. Toen verdween hij tussen de bosjes, weg van haar, weg van Kelynn High. Zijn hoofd was een warboel, en hij zag geen uitweg op dit moment.