Rustig liep een witte wolf door het schoolgebouw, hij had net de vreemdste dagen achter de rug van zijn hele leven. Het regende buiten voor het eerst sinds hij naar Kelynn High was gekomen. De zomer begon geleidelijk te verdwijnen dat was te zien aan het weer buiten. Maar desondanks was het nog warm, zo’n 26 graden moest het zijn. Zijn gouden ogen gleden langs de ramen, starend naar de regen die naar beneden viel. Hij had zin om kletsnat te worden, rond te lopen en dan mensen/dieren te pesten met zijn natte vacht. Hij zag vogels overvliegen die snel schuilhielden in de bomen, iemand liep over de speelplaats en zocht ook voor een schuilplek. Hij haalde zijn schouders op, waarom altijd ‘bang’ van regen? Als je in de douche gaat wordt je ook nat…
In een flits werd hij mens en drukte bijna zijn neus tegen het raam. “Waarom sta ik hier, terwijl niemand me tegenhoud om naar buiten te gaan?” mompelde hij tegen zichzelf. Met zijn handen in zijn broekzakken wandelde hij naar de dichtstbijzijnde deur die naar buiten leidde. Zijn haar werd als snel kletsnat en klitte tegen zijn gezicht. Met een grote grijns liep hij door tot aan het zwembad, het was een nieuwe aanwinst en Jake had er nog geen enkele keer in gezwommen omdat het steeds overvol zat. Er was niemand te zien, hij zou dus alleen zwemmen. Zijn kleren waren alreeds doorweekt dus maakte het hem niet uit om met al zijn kleren in het koude water te springen. Hij trok enkele baantjes als mens, vervolgens als wolf. Kota zal blij om een natte wolf naast haar te hebben binnen enkele uurtjes. Of zou hij nog naast haar liggen? Hij had haar net gezegd om gewoon vrienden te blijven… Kwaad op zichzelf stak hij zijn kop onder water, hij wou daar niet meer aan denken… niet meer aan haar voor een tijdje.
Er stond een blauwe glijbaan die er wel verleidelijk eruit zag maar hij kon het blauwe ding weerstaan. De regen begon te minderen en kletste niet meer op zijn kop. Na nog enkele baantjes kroop hij uit het zwembad, gooide zich in een van de ligzetels en liet zijn vacht drogen. Zijn ogen keken naar de hemel die van grijs naar blauw ging, nog even en het zou hier weer eens vol kunnen zitten. Terwijl luisterden zijn oren naar bewegingen. Deze bleven uit tot na een tijdje, de bewolking was bijna helemaal weg toen er iemand naar hem toe liep. Hij hief zijn grote witte kop op en keek naar wie eraan kwam, mens of dier.